a: De askop, waarin de molenwieken (roeden) gestoken worden
Overbrengings verhouding: 1 : 2.09
b bovenwiel – c bovenrondsel
b: Bovenwiel met omheen de houten vang blokken (71 kammen)
c: Bovenrondsel (34 staven)
d: Koningsspil, die de draaibeweging naar beneden brengt.
e: Het sleepluiwerk, waarmee opwindkracht zakken graan naar boven kunnen worden gehesen.
Deze molen heeft ook een elektrisch luiwerk
Overbrengings verhouding: 1 : 3.16
f spoorwiel – g steenwiel
g: Het steenwiel (25 staven)
f: Het spoorwiel (79 kammen)
h: Steenspil, waarmee de maalstenen worden aangedreven
i: Steenkuip met steenkoppel
1 x 17der wind aangedreven
1 x 16der elektrisch aangedreven